Station Hilversum 1911

Hoe Amsterdam de ontwikkeling van het Gooi beïnvloedde

Artikel uit Het Parool door Patrick Meershoek, 13 september 2020

Op 27 juni 1296 werd Floris V bij Muiderberg in een greppel vermoord door een bende samenzwerende edelen die op veilige afstand werd aangestuurd door Gijsbrecht van Amstel. Een groep Gooiers was nog naar het Muiderslot getrokken om hun geliefde graaf te redden uit de handen van zijn ontvoerders, maar de hulp kwam te laat. Gijsbrecht betaalde een hoge prijs voor zijn verraad: hij raakte zijn bezittingen kwijt en bracht de rest van zijn leven in ballingschap door.

Achteraf moeten we zeggen: dat was geen optimale start van de relatie tussen Amsterdam en het Gooi. Zonder spanning is de verhouding tussen stad en streek in de eeuwen daarna ook nooit meer geworden, maar het goede nieuws is dat er vandaag de dag geen bestuurders meer in een hinderlaag worden gelokt. De invloed van Amsterdam was bepalend voor de ontwikkelingen in het Gooi door de eeuwen heen, zegt Pieter Hoogenraad, en in zekere zin is dat nog steeds zo.

Hoogenraad spreekt met gezag. In zijn woonplaats Hilversum geniet de 72-jarige historicus een reputatie als schrijver van het ene na het andere boek over de lokale geschiedenis. Ook geeft hij lezingen en verzorgt hij rondleidingen. Vanwege zijn verdiensten werd Hoogenraad vorig jaar als nummer 160 bijgeschreven in het Gulden Boek van de gemeente, een zeldzame eer die hij onder meer deelt met architect Willem Dudok en notaris Albertus Perk, de naamgever van de historische kring.

De moord op Floris V bij Muiderberg. De Gooiers konden hem niet meer uit de handen van zijn ontvoerders redden. Collectie RijksmuseumBEELD COLLECTIE RIJKSMUSEUM
Aloude arrogantie

Als een omgekeerde beeldenstormer was Hoogenraad betrokken bij de komst van drie standbeelden in zijn woonplaats. Het beeld van een ijsbeer voor de deur van Gooiland is een eerbetoon aan de Britse Polar Bears die Hilversum hebben bevrijd. Een beeld van twee kinderen die elkaar omhelzen herinnert aan de Rudelsheim­stichting, waar tachtig gehandicapte Joodse kinderen verbleven die in de oorlog werden vermoord. En dan is er ook nog een beeld van de erfgooier, representant van de boeren die een grote stempel hebben gedrukt op de geschiedenis van het Gooi.

Het gesprek gaat over die historische relatie tussen Amsterdam en het Gooi, en over de verschillen tussen de hoofdstad en een stad met een dorpse mentaliteit, zoals Hoogenraad zijn woonplaats omschrijft. “Als ik een lezing geef, vraag ik vaak wie in ­Hilversum woont. Dan gaan meestal alle handen omhoog. Daarna vraag ik wie zich ­Hilversummer voelt. Dan gaan er al minder handen omhoog. Wie is er trots op dat hij in Hilversum woont? Eén hand omhoog, dat is de echtgenoot van de wethouder.”

Een wereld van verschil met Amsterdam, dat de historicus kent van zijn werk als jurist voor de gemeente. Grinnikend: “Toen ik er net begon, drukten mijn collega’s mij voor een vergadering op het hart: zeg maar niet dat je uit Hilversum komt. Voor Amsterdammers is Amsterdam nu eenmaal het centrum van de wereld. Rotterdam telt ook nog een beetje mee, maar naar de rest van het land wordt doorgaans toch vooral met deernis gekeken.”

Die spreekwoordelijke Amsterdamse arrogantie is van alle tijden, zegt Hoogenraad. “In de zeventiende eeuw ging Amsterdam uitbreiden. Voor de aanleg van de grachten was zand nodig om de blubber aan te plempen. Dat zand werd gehaald in het Gooi. Daarover was overeenstemming bereikt met de baljuw van Gooiland. Amsterdam kreeg toestemming om zand af te graven bij wat nu ’s-Graveland is en er kwam een vaart om het zand naar de stad te brengen.”

Onderdeel van de deal was dat Amsterdam daarover eerst afspraken moest maken met de boeren in het gebied, de zogeheten erfgooiers. Daar ging het mis, vertelt de historicus. “De Amsterdammers gingen gewoon aan de slag. Ze negeerden de erfgooiers volledig. Maar die erfgooiers waren potige kerels. Het kwam tot vechtpartijen en uiteindelijk werd een deal gemaakt. De Amsterdammers kregen hun zand, de erfgooiers een vaart van ’s-Graveland naar Hilversum en daarmee toegang tot de buitenwereld.”

De weilanden bij ’s-Graveland, in 1817 geschilderd door Pieter Gerardus van Os. Collectie RijksmuseumBEELD PIETER GERARDUS VAN OS / COLLECTIE RIJKSMUSEUM
Schril contrast

Belangrijk om te weten: in de middeleeuwen is het Gooi een grotendeels ­geïsoleerd gebied. Naarden is een belangrijke stad met een bloeiende textielindustrie, maar in de streek is het armoe troef. Hoogenraad: “De dorpen hadden een bijzondere structuur. De kern bestond uit boerderijen en hooimijten. Dan had je de zogeheten engen, akkerland voor de verbouw van rogge en boekweit. Veel wilde er niet groeien op de zandgronden.”

Om de dorpen heen liggen de zogeheten meenten: stukken grasland voor koeien en paarden, en stukken heide voor schapen. “De meenten waren gemeenschappelijk bezit,” vertelt Hoogenraad. “De grond was feitelijk eigendom van de graven van Holland, maar de erfgooiers hadden het gebruiksrecht. Tegenwoordig vertellen mensen hier trots dat zij afstammen van de erfgooiers, maar het waren eigenlijk toch een beetje achtergebleven boertjes. Het was allemaal hartstikke arm.”

Dat verandert na de aanleg van de Gooise Vaart, onderdeel van de deal met Amsterdam over de zandwinning. De vaart verbindt Hilversum met Amsterdam en de Zuiderzee. Hoogenraad: “Dat was het begin van de opkomst van Hilversum. De Hilversummers kregen de kans hun producten buiten de eigen streek op de markt te brengen. Dat was vooral textiel. De stoffen hadden een goede naam in de achttiende eeuw. Hilversums gestreept was een begrip tot ver over de grens.”

De ontsluiting van het Gooi heeft nog een ander ingrijpend gevolg. De Amsterdamse elite ontdekt het gebied als aantrekkelijk woongebied. Dat wil zeggen: in de zomer, wanneer het leven in de drukke en vieze stad onaangenaam wordt. Buitenplaatsen zoals die eerder langs de Amstel en de Vecht zijn gebouwd, verrijzen nu ook in het groen van het Gooi. “De mooiste was Trompenburgh, het landhuis van Maarten Tromps zoon Cornelis,” zegt Hoogenraad.

De welvaart van de Amsterdammers, die in de zomer in het Gooi neerstreken met hun personeel en huisraad, staat in schril contrast met de omstandigheden waarin de Gooiers leven. Hoogenraad noemt de naam van de arts Johannes van Hengel, nog steeds een lokale grootheid die zich in 1838 in Hilversum vestigde. “Hij schrok zich een ongeluk en heeft op papier gezet wat hij aantrof. Mensen leefden letterlijk tussen de dieren. De hygiëne was slecht, de kindersterfte enorm.”

Zoals de aanleg van de ’s-Gravelandse­vaart in 1634 zorgde voor de ontsluiting van de streek, zo breekt de komst van het spoor in 1874 het Gooi open als woon­gebied waar het voor de Amsterdamse elite ook buiten de zomermaanden goed toeven is. Daarvan profiteert vooral Hilversum, dat actief heeft gelobbyd voor de komst van een station. Hoogenraad: “Met het spoor is het forensisme begonnen. De mensen stapten ’s ochtends op de trein naar Amsterdam en kwamen ’s avonds weer terug.”

Station Hilversum, 1911. Met de aanleg van het spoor begon het ­forensisme. Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Het Leven/Fotograaf onbekendBEELD NATIONAAL ARCHIEF/COLLECTIE SPAARNESTAD/HET LEVEN/FOTOGRAAF ONBEKEND
Gooische moordenaar

De exploitatie van de stoomtrein is in handen van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, die in 1837 in Amsterdam wordt opgericht. De eerste treinverbinding gaat naar Haarlem. De trein naar Hilversum rijdt via Amersfoort en Apeldoorn naar Zutphen. In 1880 krijgt de stoomtrein naar Hilversum gezelschap van de Gooische Stoomtram, die Amsterdam verbindt met de kleinere plaatsen in het Gooi. Vanwege de vele ongevallen met dodelijke afloop heet de tram in de volksmond ‘de Gooische moordenaar’.

Dankzij het spoor is Hilversum plots booming. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontdekt ook de industrie het dorp. Hoogenraad: “De grond was goedkoop, de arbeiders ook en ze hadden geen grote mond, zoals in Amsterdam. Hilversum kreeg fabrieken in onder meer haarden, verf, medicijnen en condooms. Er vestigde zich een kleine Joodse diamant­industrie. Er kwamen arbeiderswijken aan de andere kant van het spoor. ‘Over het spoor’, zoals dat hier nog steeds wordt genoemd.”

Villa’s worden ook gebouwd. Halverwege de negentiende eeuw raakt de akkerbouw in het slop en gaan delen van de engen en de woeste gronden in de verkoop. Verschillende percelen komen in het bezit van rijke Amsterdammers die er villa’s laten bouwen. Hoogenraad: “Onze Albertus Perk had een aantal stukken grond in eigendom. Hij was gemeente­secretaris, notaris en ook nog secretaris van de erfgooiers. De familie is schatrijk geworden.”

Jongens vissen in de buurt van Muiderberg, voor het spoor van de Gooische Stoomtram Maatschappij, in 1898. BEELD STADSARCHIEF AMSTERDAM / B.W. STOMPS
Bouwgrond gevraagd

De groei en bloei van Hilversum zet in het Gooi de verhoudingen op hun kop. De ­vestingmuren die de bewoners van Naarden eeuwenlang hebben beschermd tegen ­aanvallen van buitenaf, blijken nu uit­breiding van de stad onmogelijk te maken. “Het kleine Bussum groeide wel, en ging Naarden overvleugelen. Dat lag helemaal niet lekker. Het is in het Gooi trouwens altijd wel een beetje haat en nijd geweest. De behoefte aan samenwerking tussen de gemeenten is minimaal.”

Niets zo goed voor de onderlinge verhoudingen als een gezamenlijke vijand. In 1926 klopt Amsterdam weer eens op de deur. Ditmaal niet voor zand, maar voor ruimte. Behoorlijk veel ruimte ook nog: duizend hectare heide tussen Hilversum en Bussum als bouwgrond voor een tuinstad met liefst 20.000 woningen. De Amsterdamse wethouder Monne de Miranda licht het plan toe in De Gooi- en Eemlander. Weinig subtiel: de collega’s in het Gooi weten nog van niks.

Hoogenraad: “De Miranda was een echte sociaaldemocraat. Hij zei: de rijke Amsterdammers strijken neer in het Gooi. Hebben de arbeiders geen recht op een huis op een mooie plek? Daar had hij op zich een punt, natuurlijk. Het was ook niet verwonderlijk dat hij zijn oog op het Gooi liet vallen. Hier hoef je niet te heien, wat enorm scheelt in de bouwkosten. En het leven op de zandgrond is een stuk gezonder dan op de drassige veengrond.”

De Gooise burgemeesters verwijzen het plan eensgezind naar de prullenbak. Hoogenraad: “Het argument naar buiten toe was de heide die moest worden beschermd. Dat was een sterke troef, want daarmee was eerder voorkomen dat Amsterdam het Naardermeer kon gebruiken als stortplaats voor het huisvuil. Maar ze hebben natuurlijk ook gedacht: als hier tienduizenden Amsterdammers komen wonen, hebben we niks meer te zeggen. Dan kunnen we inpakken.”

Het heeft erom gespannen, weet de historicus. “De gemeenten waren meteen tegen, maar het verhaal gaat dat De Miranda achter de schermen al een deal had gemaakt met de erfgooiers. Daar was op dat moment Emil Luden de sterke man, een oud-militair en een onvervalste potentaat. Die Luden voelde wel voor de Amsterdamse plannen die de erfgooiers geen windeieren zouden leggen. Amsterdam had het spel wat dat betreft slim gespeeld.”

Toch wordt de eerste steen voor Gooistad nooit gelegd. De poging van Amsterdam om de heide in te pikken, leidt tot de oprichting van het Goois Natuurreservaat. Daarmee wordt en de natuur beschermd en in één moeite de deur in het slot gegooid voor nieuwe bouwplannen van Amsterdam. Alleen de erfgooiers waren tegen, zegt Hoogenraad. “Die wilden geld zien. Amsterdam haalde bakzeil en ging verder met de ontwikkeling van de Watergraafsmeer.”

De Miranda’s plan voor Gooistad werd nooit gerealiseerd. BEELD GOOIENVECHTHISTORISCH.NL
Forse uitbreiding

Het woongenot van Hilversum blijft niet alleen voorbehouden aan de Amsterdamse elite. In de twintigste eeuw trekt ook de middenklasse massaal naar het Gooi. Elke twintig jaar verdubbelt het aantal inwoners, tot 100.000 in 1958. De trek vanuit de hoofdstad maakt dat de Gooiers georiënteerd blijven op Amsterdam. “Met de trein en de auto ben je net zo snel in Utrecht,” zegt Hoogenraad. “Ook een leuke stad. En toch blijft het Gooi gericht op Amsterdam.”

Curieus: honderd jaar na de plannen voor Gooistad staat het onderwerp van de Amsterdamse behoefte aan woningen weer hoog op de agenda in Hilversum. Eind vorig jaar werd Hilversum door de metropoolregio aangewezen als zogenoemd sleutelgebied, een van de plekken waar ruimte is voor de bouw van circa 10.000 woningen. Dit keer wel met medeweten en instemming van de Hilversumse bestuurders, die in de forse uitbreiding een kans zien om de stad sterker te maken.

Historicus Hoogenraad volgt ook de actualiteit met belangstelling. Hij recapituleert: “Het komt erop neer dat er heel veel geld beschikbaar is om in en rond Amsterdam woningen te bouwen. De regio Amsterdam heeft Hilversum geld aan­geboden om huizen neer te zetten. Dat leek onze wethouders wel een goed idee. De gemeenteraad was daar niet in gekend, net zo min als de Hilversumse bevolking. Je weet wat er dan gebeurt: meer dan ­dertig buurtorganisaties hebben protest aangetekend.”

De gemeenteraad was ook verbolgen en haalde net voor het reces een streep door de bouwplannen. Terecht, vindt Hoogenraad. “Tienduizend woningen, dat is verschrikkelijk veel. De huizen hadden moeten komen in de spoorzone. Daar is helemaal geen ruimte voor. En voor hoogbouw is iedereen allergisch hier. Dat is ook wel heel erg Hilversums, hoor. De bestuurders willen mee in de vaart der volkeren, maar de bevolking vraagt zich af waarom dat nodig is. Het is toch gezellig hier?”

Historicus Pieter Hoogenraad op de hei bij Hilversum, waar ooit Gooistad had moeten komen.BEELD JEAN-PIERRE JANS