De Kapel aan de ’s-Gravelandseweg is ongetwijfeld een van de meest opmerkelijke kerkgebouwen van ons land. Het in donkerbruin hout opgetrokken gebouw met zijn prachtige houtsnijwerk heeft meer weg van een Zwitsers chalet dan van een godshuis.

Koetshuis van Quatre Bras

Dat is ook niet zo gek, want de Kapel is niet altijd in gebruik geweest voor de eredienst. Hij werd in 1898 gebouwd als koetshuis van het landgoed Quatre Bras. Dat behoorde toe aan Geert van Mesdag, de directeur van de chocoladefabriek Van Houten in Weesp. Onder zijn energieke leiding verwierf die fabriek zich een prominente plaats in de mondiale cacao-industrie. Op zijn landgoed liet Van Mesdag door de Amsterdamse architect Abraham Salm een schitterend landhuis bouwen. Salm ontwierp ook het koetshuis en de beide tuinmanswoningen. De bovenverdieping van het koetshuis diende als koetsierswoning en hooizolder. De koetsier en zijn gezin konden hun woning via een trap aan de buitenzijde bereiken. Van Mesdag leverde een belangrijke bijdrage op maatschappelijk en charitatief gebied aan de ontwikkeling van Hilversum. Zijn naam werd als dank daarvoor bijgeschreven in het Gulden Boek van de gemeente. Ook werd de nieuwe randweg, de Geert van Mesdagweg, naar hem genoemd.

Remonstrantse kapel

Het landhuis Quatre Bras werd na de oorlog afgebroken om plaats te maken voor het huidige woningcomplex ontworpen door W.M. Dudok. Het koetshuis had al in 1932 zijn functie verloren. Koetsen waren inmiddels in onbruik geraakt en er vestigde zich een garagebedrijf in. In 1953 kocht de remonstrantse gemeente het gebouw en nam het na een grondige verbouwing in gebruik als kerk: de remonstrantse kapel. In het torentje boven de ingang kwam een luidklok te hangen, die afkomstig was van een landhuis uit Loosdrecht.

Huidig gebruik

Thans is het gebouw in gebruik bij Vrijzinnige Geloofsgemeenschap Hilversum, ontstaan uit een samengaan van de remonstranten met de doopsgezinden, de vrijzinnig-hervormden en de leden van de Nederlandse Protestantenbond. Behalve kerkdiensten houdt de gemeenschap er culturele bijeenkomsten.

____

Pieter Hoogenraad (tekst)